Toch heb ik weer ja gezegd. Terwijl ik mezelf nog zo had voorgehouden dat ik het niet moest doen. Nou moet ik weer overwerken. Zit ik toch weer op die rumoerige werkplek. Besteed ik toch weer te veel tijd aan dingen die me echt geen plezier geven. Zit ik toch weer in het bedrijfsrestaurant met de praatzieke collega. Zeg ik niet die afspraak af, terwijl ik overprikkeld ben.
Herkenbaar?
Jouw grenzen
Over je grenzen heengaan is een bekend fenomeen. Met name voor mensen met autisme. Het is lastig om je grens te voelen, om je grens onder woorden te brengen en om het tactisch over te brengen.
Iedereen gaat weleens over zijn of haar grenzen heen. Van wat je fijn vindt, goed voor je is, nodig is.
Jouw grenzen worden gevormd door je normen, waarden, wat belangrijk is voor jou, waar jij nee tegen zou willen zeggen, gewenste omgangsvormen, spelregels, e.d. Dat is jouw ruimte waarbinnen jij je prettig voelt en die jij wilt beschermen. Als anderen deze grenzen of die ruimte niet respecteren, overschrijdt de ander bij jou een grens.
Soms weet je pas achteraf dat iemand een grens bij jou heeft overschreden en heb je daar lang last van. Het roept irritatie op, vraagt aandacht, kost tijd en negatieve energie. Je bewust zijn van je eigen grenzen en deze aangeven helpt je om te voorkomen dat je er gestrest door raakt. Door zelf je grenzen aan te geven, creëer je meer rust voor jezelf.
Hoe geef je een grens aan?
Met deze vijf stappen geef je op een assertieve, weerbare manier je grenzen aan:
- Blijf stevig staan. Haal iets dieper adem dan normaal en breng je adem naar je buik.
- Maak je wat groter, neem ruimte in. Schouders naar achteren, hoofd rechtop.
- Maak oogcontact of kijk eventueel tussen de ogen.
- Laat je stem rustig, laag en duidelijk klinken.
- Zeg duidelijk wat je niet bevalt en wat jij wilt dat de ander doet.
Een paar voorbeelden van hoe je een grens aangeeft:
‘Ik vind het niet erg om af en toe eens wat langer te werken, maar ik vind het wel vervelend als mij dit dagelijks opgelegd wordt.’
‘Het schikt mij op dit moment niet, zullen we een ander moment afspreken?’
‘Ik had gehoopt dat je dat rapport vandaag af had en vind het vervelend dat je het nog niet klaar hebt.’
Om op een assertieve manier je grenzen aan te geven let je op de volgende aspecten:
- Je beschermt je rechten en respecteert de rechten van anderen.
- Je bereikt je doel zonder anderen nodeloos te kwetsen.
- Je voelt je tevreden over jezelf, je hebt een gepast zelfvertrouwen.
- Je bent sociaal betrokken en kiest zelf.
- Je verstopt je niet en laat je niet afschepen.
- Je laat je niet kwetsen of agressie uitlokken.
- Je laat anderen in hun waarde.
Bedenk eens welke grenzen er bij jou de afgelopen tijd zijn overschreden en hoe jij daar op hebt gereageerd. Hoe had je de grens toch aan kunnen geven of wellicht handiger? Stel dat je de grens wel of duidelijker had gesteld, hoe zou het dan geweest zijn?
Tijdig je grenzen aangeven of nee zeggen levert je meer rust op. Misschien moet je er soms wat langer over nadenken of er een grens is en hoe je de grens aan kunt geven, maar het is de moeite waard! Op naar meer rust!
Misschien is dit wat voor jou?
In de online training Krachtig met autisme leer je hoe je vol zelfvertrouwen krachtige keuzes durft te maken die goed voor je zijn. Dat je helder naar je omgeving bent over je mogelijkheden en onmogelijkheden. Maar ook omdat je goed voor jezelf moet zorgen zodat je kracht uit jezelf kunt putten. Het stellen van grenzen valt hier ook onder. Klik hier voor meer informatie over deze online training.